Roza en Minkema ZIEN van alles | Zomeren

Hallo verre schrijfvriend.

Jij in Noord-Holland, ik in het voormalige Oost-Duitsland.

Het is zomer. 

Alle jaargetijden zijn mij even lief, maar de zomer heeft toch wel een streepje voor. Waarom? Misschien omdat ik dan jarig ben. Misschien omdat ik als oud-onderwijsman dan altijd lekker lang vakantie had, ZOMER-vakantie, what’s in a name?!

Mijn vroegste zomerherinneringen zijn mijn verjaardagsfeestjes in de Zak van Zuid-Beveland, waar ik toen woonde: met alle buurkinderen om een grote tafel en kersen eten zoveel je wilde! En ‘oorbellen’ maken en pitten spugen! En natuurlijk een glaasje ranja, mét een rietje.

Later fijne kampeerzomers met de hele familie in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Mijn vader bezocht graag kastelen en kerken en musea. Ik was de enige die die liefde deelde. We hebben samen fijne tochten gemaakt, hij en ik, dierbare herinneringen. Vooral die achtdaagse treinvakantie naar Parijs. Op de heenreis is door de hitte de trein in België ontspoord en de rijtuigen net achter ons rijtuig gekanteld. Behoorlijk wat dode en gewonde passagiers. We mochten in een opvanghotel in Mons (Bergen) beslissen om terug naar Nederland te gaan of door naar Parijs. Wij, bikkels, gingen door. Stoere vader! En geweldig genoten samen. En als klap op de vuurpijl werd het ongelofelijk heet in Parijs en viel de airco de laatste nacht uit. En sliepen mijn vader en ik in onze onderbroek op onze matrassen in de gang van het hotel met alle deuren open. Of dat een band schiep!?!!

Weer later met het eigen gezin, met mijn vrouw en drie zonen. Naar kant en klare tenten van Eurocamp. Want die ene vakantie met een twaalfdehands vouwcaravan was niet zo’n succes….

Heerlijk met zijn vijven allerlei hoeken van Frankrijk bezocht. Ook de Loire-streek, met prachtige kastelen. Maar als ik zei: Kijk, wat een prachtig kasteel! Zeiden ze na het tiende of twintigste kasteel dat ik wel door mocht rijden… Toch waren het heerlijke tijden met mijn mannen!

Nu zit ik in een tweede, misschien wel derde leven en reizen mijn vriend en ik heel wat af. Het hoeft niet meer in de zomer. Voordeel van onze leeftijd.

Toch is de zomer nog steeds mijn fijnste seizoen. Misschien wel omdat hij mij dit jaar weer op een verjaardagsdineetje trakteert in mijn lievelingsrestaurant in de Gorges du Tarn. Zittend op het balkon uitkijkend over het riviertje de Jonte…, zucht…

Is voor jou ‘zomeren’ ook zo’n heerlijk werkwoord?

Volgens hoef jij niet ver te reizen, jouw huis en jouw tuin zijn het hele jaar al zomers genoeg, toch…?

Als ik straks in dat verrukkelijke restaurant zit, zal ik een zomers glas op jou heffen, lieve vriend. Santé!

Kus,

René

*

 


Lieve schrijfvriend René,

 

Het eerste dat bij mij opkomt bij het woord ‘zomeren’. is werken. In mijn jeugd werd er gewerkt in de zomervakantie, van de zes weken vakantie bleef alleen de laatste week over. Dan hadden we vrij. Al op mijn twaalfde was ik koksmaatje in het strandrestaurant van mijn Ome Gerben en tante Marie. Strandpaviljoen MINKEMA te Camperduin. Een begrip destijds. Het was vroeg opstaan en hard werken, maar we deden dat allemaal, dus je wist niet beter. Ook mijn zusje werkte er.

Mijn Opoe deed schoonmaakwerkzaamheden en mijn Pake stond in de fietsenstalling. Tante Piets stond met haar houten tentje bij de opgang naar het strand. Van haar kregen we soms een ijsje. Mijn Pake moest eigenlijk al die fietsen door het zand slepen en in de rekken zetten, maar omdat hij een oude man was deden de meeste gasten dat zelf. Hij hoefde alleen maar een bonnetje af te   geven. Hij zat als een vorst bij de ingang van de fietsenstalling. Tussen de middag bracht ik hem een bordje eten. We gingen nooit met vakantie. Mijn ouders riepen: ‘Als je zo mooi
woont als wij (we woonden in het dorpje Groet) dan heb je altijd vakantie.’

Op mijn zeventiende ging ik op kamers wonen en vanaf die tijd ging ik wèl met vakantie. Kamperen met vrienden. Ik herinner mij een prachtige vakantie in Hilvarenbeek, met een mooie, onbereikbare zomerliefde.

Op mijn achttiende ging ik met mijn vaste vriendje Hans voor het eerst naar het buitenland. We sliepen soms in een meegebracht tentje, soms in een houten huisje op een Camping Municipal. Uiteindelijk kwamen we in Zuid Frankrijk terecht, op een camping in de buurt van Nice. Over zomeren gesproken. Ik keek mijn ogen uit op die blije stranden. Mijn vriend had een mooie strakke zwembroek, knalblauw. Ik had een beetje uitgezakt exemplaar van beduidend mindere kwaliteit. De tweede dag nam Hans mij mee naar een modezaak aan de boulevard. Ik kreeg een rode zwemslip. Helemaal naar de laatste mode. Het had weinig om het lijf. Ik kreeg ook meteen een paar nieuwe onderbroeken. Mijn oude, nog door mijn moeder gekochte ‘gaatjesstof-exemplaren’ van de HEMA, kon ik weggooien. Ik was hip.

Wat voelde ik mij groot en volwassen. Ik was met vakantie in het buitenland, we gingen uit eten, ik sliep met mijn geliefde in een tentje, met de wereld aan mijn voeten…


Warme groet, Jan-Simon.

 

*

Jan-Simon Minkema en René Roza


Samen hebben zij op de vijftiende van de maand hun eigen item. Zij ZIEN namelijk van alles, maar hebben allebei hun eigen blik op de wereld. De briefwisseling die hieruit voorkomt is elke maand te lezen hier bij ZIEN. Ze zijn dan wel beide 70+, maar nog lang niet uitgeschreven. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.