Roza en Minkema ZIEN van alles | Opnieuw beginnen
Lieve schrijfvriend René,ik wil je vertellen over mijn vader en opnieuw beginnen.Mijn vader was gevallen en had zijn heup gebroken, er volgde een operatie en daarna een langdurige revalidatie. Het gebeuren en de narcose hadden hem geen goed gedaan. Ik zat aan het ziekenhuisbed en hij vertelde me dat hij ‘s nachts een visioen had gekregen. ‘Er kwam een optocht van witte gedaanten voorbij. Daar bij het voeteneinde. Veel kinderen in het wit met lampions, en je moeder liep er ook tussen.’‘Hoe voelde dat?’ Hij keek mij aan. ‘Als heel echt,’ zei hij. ‘Ik heb het de broeder ook verteld, maar die denkt dat ik gek ben, dat zie ik aan zijn gezicht. En jij? Geloof jij mij?’Ik knikte. ‘Ja, ik denk dat het een belangrijke boodschap is.’‘Zal ik doodgaan?’ Ik pakte zijn hand. ‘Zou je dat erg vinden?’Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, het is mooi geweest.’Een paar weken later trof ik hem aan de gemeenschappelijke tafel in de woonkamer van het revalidatiecentrum. Hij vroeg mij of ik zijn rolstoel naar een andere tafel wilde rijden. Er was een kwijlende mevrouw naast hem gaan zitten, iets te dichtbij en iets te opdringerig. We gingen naar een andere tafel. ‘Hoe gaat het?’Hij haalde zijn schouders op en wees naar een broeder. ‘Van hem moet ik steeds revalideren!’ Een stem vol verwijt.‘Daarvoor ben je hier, zodat je straks opnieuw kunt beginnen.’‘Hij doet zijn best maar!’ Opnieuw wees hij naar de dienstdoende broeder. (die even zwaaide)Mijn zussen, zwagers en ik zijn druk geweest. We hebben een kamer gevonden in het bejaardentehuis, en hebben de verhuizing achter de rug. De spullen van mijn vader hebben we zo neergezet dat het, met een beetje goede wil, lijkt op de woonkamer van thuis. Schilderijtjes aan de muur. Het koffiezetapparaat en de theepot met lichtje in het keukenhoekje, alles moet lijken op zijn huis. De koektrommel is gevuld, er staat frisdrank in de koelkast en er staat een bloemetje op tafel. Morgen zal onze vader zijn intrek nemen in het bejaardenhuis waarvan hij altijd zei: ‘Daar krijgen jullie mij niet in! Voor geen prijs!’ Maar het moet, het kan niet anders.Papa is vroeg naar bed gegaan. Mijn zussen en ik zitten bij hem op zijn kamer. We vertellen over de inrichting van ‘de kamer’. Hij kijkt ons lief aan. ‘Jullie hebben hard gewerkt.’Een paar uur later, hij is in slaap gesukkeld terwijl wij bij hem bleven, geeft hij een harde schreeuw en roept: ‘Moeder!’ Nog een diepe zucht en hij is vertrokken.‘Jullie krijgen mij niet in zo’n bejaardenhuis.’Hij wilde niet en hij ging dus niet. Hij ging niet opnieuw beginnen.Ja misschien wel, aan de andere kant.Dat hoopten we.Dag vriend, heel veel lieve groetenJan-Simon.