Vriendelijke schrijfmakker,
Van de week schoot ineens ‘Nou tabé dan, ik groet je…’, dat lied uit De Jantjes in mijn hoofd. Een heerlijke tranentrekker.
En ik begon op mijn zalige leesstoel, met poes Doortje op schoot, te mijmeren over woorden als ‘tabé’, ‘vaarwel’, ‘tot ziens’… Misschien vanwege het gegeven dat we het eind van het jaar naderen, de vallende bladeren, een vriend die ongeneeslijk ziek is…. Het buitelde door elkaar… en bracht mij tot de gedachte: Is vaarwel zeggen een eind- of een tussenstation?
En wie of wat bepaalt dat? De tijd? De plek?
Na elke reeks voorstellingen van mijn Theaterprojectgroep SPIN, waar steeds weer andere mensen meespelen, zeg je ‘tot ziens, het was leuk!’ Maar sommigen zie je nooit meer, dat is dus eigenlijk ‘vaarwel’.
En toen ik in het voorjaar afscheid nam van vier heerlijke weken op het Thaise eiland Koh Phangan zei ik ook ‘Tot ziens’. Maar ik wist dat dit wel degelijk een ‘vaarwel’ was.
Ik ga waarschijnlijk nooit meer terug naar het heerlijke huisje in Frankrijk, waar ik zalige vakanties heb beleefd. Gelukzalige momenten. En toch zei ik ‘Tot ziens!’
Het verlangen en het niet kunnen, durven toegeven, dat dit een echt afscheid was. Een afgesneden zijn. Het emotioneert mij nu ineens weer.
Dan maar even iets leuks hier ‘op papier’: we hebben in Nederland een uitdrukking die betrekking heeft op Heintje Davids. Onze generatie kent die uitdrukking wel: iemand die steeds weer opnieuw terug kwam op het toneel, zij kon geen afscheid nemen.
En dan kom ik weer terug bij De Jantjes, waarin zij op onnavolgbare wijze de rol van Na Druppel vertolkte! En daarin zong ze: Omdat ik zoveel van je hou.
Wat een bijzonder mens was dat!
Ik denk dat ‘vaarwel zeggen’ dieper gaat dan afscheid nemen, Jan-Simon. Het geeft ook iets positiefs mee. Omdat ik zoveel van je hou, wil het zeggen.
Wat denk jij?
Lieve groet,
je schrijfmaatje René
Lieve René,
Je brief zette mij aan het denken over vaarwel zeggen, afscheid nemen, alle mensen en dingen die voorbijgaan. Vorige week hadden we binnen de familie een heftig afscheid van onze lieve neef Tako. Hij was nog maar negenenveertig. Nog geen jaar geleden was hij een vrolijke, gezonde gozer, en dan opeens komt er een fataal bericht, verandert alles en moest hij tergend langzaam, maar ook weer veel te snel afscheid nemen van het lichaam dat hem tot dan toe zo optimaal had gediend. Het werd een moeilijke, pijnlijke weg.
In de eerste plaats voor hemzelf, maar ook voor zijn lieve vrouw en de twee kleine dochtertjes. Opeens kon papa hen niet meer optillen.
Ik, als oom, vond het hartverscheurend om te zien. Het verdriet van mijn zus, zijn moeder, deed me jankend verzuchten: ‘Dit mag niet! Zo hoort het niet te gaan!’
Zijn uitvaart was een prachtig samenzijn met heel veel mensen, met heel veel bloemen in zijn lievelingskleuren roze en paars. Heel veel mooie woorden, van zijn ouders, zijn broers, zijn schoonzus, zijn vrienden, zijn kroegmaatjes. Maar hoe mooi woorden ook zijn, ze troosten maar ten dele.
Toen ik weer thuis was deed ik een schemerlampje aan. Ik stak een kaars aan bij zijn foto, en op dat moment ging het lampje uit. En onmiddellijk daarna weer aan. Met een lachje zeg ik hardop: ’Nou Tako, je bent er wel vlot bij met je levensteken!’
Het lampje ging twee keer snel achter elkaar aan en uit. De rest van de avond bleef het keurig branden.
Ik wil heel graag geloven dat hij me een teken gaf, en dat hij aan de andere kant opgevangen is door liefdevolle mensen. Ik wil heel graag geloven dat ik vaarwel heb gezegd, maar niet voor altijd.
Heel veel warme groeten,
je schrijfmaatje Jan-Simon.
*
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtige gedachten van jullie beiden .
Heel troostrijk <3
Wat een schitterende uitwisseling over een moeilijk onderwerp
Wat mooi verwoord van alletwee !