Lieve jonge, oude man,
Sinds ik, door evenwichtsproblemen, met een stok loop merk ik dat er vriendelijker naar mij wordt geknikt. Soms knoopt men zelfs een praatje aan. Een paar dagen geleden liep ik door het winkelcentrum, met stok en boodschappentas, toen ik werd aangesproken door een klein meisje: ‘Mijnheer, bent u gevallen?’
‘Nee hoor, ik doe juist heel erg mijn best om niet vallen!’
Ze bekeek me nog eens heel goed.
‘Mijn opa is gevallen, en nu loopt hij met een stok.’
‘Had hij zich bezeerd, jouw opa?’
‘Weet ik niet.’
De moeder van het meisje kwam aanrennen.
‘Je moet bij me in de buurt blijven! Viel ze u lastig meneer?’
Haar stem was nogal snauwerig van toon.
‘Nee hoor, uw dochter maakte een praatje met me, heel lief.’
‘Die meneer is niet gevallen, en hij loopt toch met een stok!’
De moeder gaf een verontschuldigend lachje en riep:
‘Ja, kom nu maar mee!’
‘Dag meneer,’ zei het meisje.
‘Hoe heet je?’ ‘Janneke.’ ‘Dag, Janneke.’ Ze zwaaide.
Ik zwaaide, met mijn stok. Niet zo handig, bijna lag ik op mijn snufferd.
Ik ging door naar de viswinkel, waar ik elke week kom. Reuze aardige vrouwen werken daar. Ik werd zoals altijd vriendelijk begroet. ‘Hé, loopt u met een stok? Niets ernstig, hoop ik?’
‘Ach wat last met mijn evenwicht, verder gaat het wel goed hoor.
Ze knikte. ‘Kabeljauw gratin?’, vroeg ze. Ik neem vaak hetzelfde. Alle drie de dames van het bedienend personeel riepen ‘Tot ziens, fijne avond!’.
Daar ging ik oude man met stok. Je ziet, lieve meneer René, er is nog heel veel aardigs op de wereld. En met een stok hoef je dus niet altijd te slaan.
Met een zwaai, Jan-Simon
Ja, zo mooi: een wandelstok, lieve briefvriend.
Wat je daar niet mee kunt doen! Dali zwaaide ermee, Oldenbarnevelt leunde erop onderweg naar het schavot en Charlie Chaplin speelde er virtuoos mee. En wat te denken van al die tapdansers in Filmmusicals, zelf de oudere coryfeeën! Wat had ik dat ook graag willen kunnen (zeg je dat zo?)! Ik hield het maar bij het ‘gewone’ toneel.
Zo speelde ik ooit de oude huisknecht Firs in De Kersentuin van Anton Tsjechov; die man werd steeds ouder en zieker, het hielp mij enorm om in elke volgende scène met een iets kortere wandelstok op te komen… Dat zijn hulpmiddeltjes die echt werken.
In mijn theaterstudio had ik een collectie prachtige wandelstokken: met een bronzen vossenkop voor Volpone in De Vossenjacht bijvoorbeeld. Of eentje met een mooie zilveren knop voor de graaf in ‘De Burgeredelman’ van Molière.
Maar ja studio opgedoekt, spullen weggegeven, verkocht of weggegooid…
Tja, zo gaat dat.
Zelf heb ik hem op dit moment niet nodig, die trouwe vriend. Al heb ik hem in opgevouwen vorm steeds in mijn rugzak. Je weet maar nooit! Nadat ik hem nodig had om medische redenen -o.a. gebroken kuitbeen, verbrijzelde enkels (2x) en geopereerde heup- merkte ik, dat het bij verre vliegreizen een prettig bijkomend hulpmiddel kan zijn. Je mag eerder en gemakkelijker het vliegtuig in en wordt heel lief behandeld. Ja, zo’n zielige ouwe man…
Stiekem heb ik daar ook wel eens misbruik van gemaakt. Helaas lukte dat niet altijd π Maar het grappige is: ik heb me nooit echt oud gevoeld, ook niet toen ik zo’n stevig hulp nodig had.
En nu: heel vaak staan mensen in het O.V. op om mij een zitplaats aan te bieden. Zo sympathiek! En soms weiger ik: ik ben niet oud!
Hoewel: als ik jonge mensen verbeten op hun telefoontje zie kijken, me bewust negerend…. dan vraag ik soms heel aardig, edoch dwingend: Hoi, mag ik soms even zitten? En ze weigeren nooit πππ
En ondertussen speelt door mijn hoofd: ik ben nog niet stok-oud, toch?
Tot gauw ziens,
ouwe makker.
Reactie plaatsen
Reacties