Roza en Minkema ZIEN van alles | Achterblijven

Collage uit privécollectie Jan-Simon

Lieve vriend René.

 

De laatste paar weken had ik opeens zeven doden te betreuren in mijn grote vriendenkring. Iets te veel van het goede op mijn dagelijkse oude dag. Verwijtend commentaar van een kennis: ‘Tja, dat krijg je met zo veel kennissen!’ Ik snauwde een beetje: ‘Nou van die grote kring is inmiddels nog maar een kleine cirkel over hoor!’ We begrepen elkaar niet. Ik moet van hem in het NU leven.
Gemakkelijk gezegd als je zo heftig geconfronteerd wordt met dat wat voorbij is. Ik ben mij er terdege van bewust dat het, als je zelf ouder wordt, logisch is dat er mensen om je heen weg vallen.

Maar, moet dat in zo’n moordend tempo?

Ik voel mij gezegend met vriendschappen van dertig, veertig, soms zelfs vijftig jaar. Ik kijk er ook met heel veel liefde op terug. Maar verdrietig is het wel, als het voorbij gaat. Niets is blijvend.
Ik ben een geluksvogel, want ik kreeg er, na mijn vijfenzestigste, nog enkele mooie vriendschappen bij. Hoe heerlijk. Ik koester mij er in als in een plezierig warm, vermakelijk herfstzonnetje. Ik lag in bed, ik kon niet slapen. Mijn hoofd vulde zich met het lied van piekerverdriet. Ik probeerde te lezen, een minuut of wat verkeerde ik in de wereld van een goed schrijver. Ik voelde mijn ogen moe worden, legde het boek op het nachtkastje, knipte het lampje uit en kroop in mijn favoriete foetushouding. Vierenzeventig jaar en dan troost zoeken bij de moeder die er al zo lang niet meer is. Ik probeerde mijn gedachten te sturen.
Slapen in het NU. Maar, daar was het weer, dat lied vol piekerverdriet. Woorden: verleden, heden, nabestaanden, achterblijvers. Ik filosofeer wat af in mijn mamahouding. Maar één ding weet ik zeker, lieve vriend: ‘Achterblijven is een werkwoord.’

Ik zie uit naar jouw brief,

hartelijke groet, Jan-Simon.


Dierbare man

Wat leef ik vanuit mijn hart met al jouw lieve doden mee.
Dat achterblijven een werkwoord is kan ik volmondig beamen. Het is in mijn ogen ook een zelfstandig naamwoord.
In Under Milkwood (Dylan Thomas) (be)leven veel achterblijvers hun verleden in de nacht. Dat heeft mij altijd zo aangetrokken in dat (van oorsprong) hoorspel. Het herbeleven van het gedeelde verleden met gelieven. Maar de achterblijver blijft achter.

Het overlijden van een geliefd iemand zet mij altijd even in de wachtstand. Er komt verdriet en soms ongeloof naar boven, maar vaak ook oneindig veel herinneringen. Een caleidoscoop van niet te sturen gedachten en beelden. Tegenwoordig laat ik dat maar gaan. Ik moet mezelf dat herbeleven gewoon toestaan. Flarden. Momentopnamen.
Als achterblijver van mijn moeder kon ik dat niet. Zat in een enorm gecompliceerde situatie: mijn coming out, scheidingsproces, problemen op de werkvloer en een gezondheid die niet 100% was. Te grote verantwoordelijkheden ook, naar iedereen toe. Schoot daar zelf gruwelijk bij in. (Terwijl ik dit schrijf komt er een vlinder rustig bij mijn voeten zitten. Tranen springen in mijn ogen. Dit is mama, weet ik. Ze zegt dat het goed is… Ik stop even met schrijven, tranen blijven maar stromen….)

Hoe bijzonder dit. Is het suggestie? Of wíl ik het geloven? Dat interesseert me niks. Ik voel me door deze vlinder ineens minder haar achterblijver…
Het leven gaat door. En je went aan het missen van je geliefde doden. Soms duiken ze onverwacht even op. En meestal zijn dat glimlachmomentjes. Dat is eigenlijk het enig mooie aan het werkwoord achterblijven: de tijd verzacht, de scherpe kantjes gaan eraf. En er blijven diamantjes over. En daarnaast het besef dat het leven doorgaat en dat jij daarin stukjes van hen die jou achterlieten meedraagt in je hoofd en in je hart. Ik hoop dat dit ook voor jou het achterblijver zijn een beetje draaglijker maakt, lieve vriend.

Knuffel en kus,

René.

Reactie plaatsen

Reacties

Corinne Romijn
3 maanden geleden

Prachtig geschreven lieve mannen. Ook voor mij op dit moment heel herkenbaar , met name de vlinders.......